Wim Pijbes
https://www.elsevierweekblad.nl/nederland/achtergrond/2020/06/stop-de-verpietering-van-hetpark-207394w/
Elsevier Weekblad – 4 jun 2020
Steden moeten versneld vergroenen. Bestuurders zeggen dat en bewoners willen dat. Hoogste tijd voor het stadspark nieuwe stijl, dat pas floreert als burgers en overheid de handen ineenslaan. Pleidooi van Wim Pijbes, directeur van het filantropisch fonds Stichting Droom en Daad.
Alle positieve kwaliteiten die je aan parken toedicht, zijn waar en vinden weerklank bij bewoners, bezoekers en bestuurders, van links tot rechts. Dat blijkt onomwonden uit de stroom van publicaties die internationaal en ook in Nederland verschijnen. Er zijn weinig onderwerpen waarover iedereen het zo met elkaar eens is. En er zijn paradoxaal genoeg ook zo weinig thema’s waar alle goede bedoelingen, plannen en ambities niet verder komen dan de spreekwoordelijke bureauladen.
Bent u bijvoorbeeld bekend met de Adaptiedialoog Gebouwde Omgeving, de Participatietafel Biodiversiteit, het Klimaatverbond, de Groene Baten Planner, het Nationaal Debat Natuurinclusief Bouwen, de Atlas Natuurlijk Kapitaal, de campagne Hoe groener hoe beter, het onderzoek De baten van bomen, de Regiodeals, de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS), het RIVM-rapport Waarde van groen en water in de stad uit 2018?
Groen is niet langer een kostenpost, maar plekken van waarde
De conclusie is steeds dezelfde. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) kwantificeert het zelfs in harde euro’s: groen is niet langer een kostenpost, openbaar groen, parken en plantsoenen zijn plekken van waarde. We herontdekken dat bomen goed zijn om de stad te koelen, gunstig voor de volksgezondheid, en groen helpt de CO2-reductie.
Medici benoemen de waarde van stadsparken als healing environment – helende omgeving. Dokters schrijven natuurwandelingen en ‘bosbaden’ voor. Zweden biedt belastingvoordeel bij een gezondere leefstijl en friluftsliv, het buitenleven, wandelen en fietsen. Zuid-Korea plant tientallen healing forests – heilzame bossen.
Twee uur per week in de natuur verlaagt de kans op astma en allergieën, verlaagt stress en verhoogt de levensverwachting. Als resultante van de ommekeer die COVID-19 teweegbrengt, riep C40, de groep van vooraanstaande burgemeesters uit Europa, de Verenigde Staten en Afrika begin mei op tot het radicaal vergroenen van de toekomstige samenleving. Door massaal bomen te planten – voor de CO2-productie van ieder individu staan ongeveer drie bomen – en door het aanleggen van veilige fietspaden en voetgangersgebieden.
Bomen zijn de beste airco’s van de stad en brengen, afhankelijk van de boomsoort, 0,5 tot 2 graden verkoeling. En dat betekent eenvoudigweg ook in de Nederland minder doden bij het toenemende aantal hittegolven. Ahmed Abou- taleb, burgemeester van Rotterdam, is lid van de Global Mayors COVID-19 Recovery Task Force: ‘Het doel is simpel: een betere, groenere en voorspoedige toekomst voor ons allemaal.’
Stadsparken behoren tot de meest geliefde vormen van publieke ruimte
Stadsparken behoren tot de meest democratische, geliefde en gewaardeerde vormen van publieke ruimte. Dat lijkt mij voor elk stadsbestuur een prettig gegeven. Ook prettig voor ieder stadsbestuur is dat diverse internationale studies vaststellen dat de waarde van woningen gelegen aan een aantrekkelijk park, gemiddeld 15 procent hoger is dan vergelijkbare panden elders.
Zo kon het ooit particuliere Vondelpark in Amsterdam mede worden gesticht uit de meerwaarde van het omliggende vastgoed. Het is daarom verbazingwekkend dat parken nog steeds als een onrendabele post op de gemeentebegroting worden beschouwd en plantsoenen vooral als verbanningsoord voor mensen met een taakstraf.
Maar hé, ik durf te stellen: iedereen houdt van parken. Hoe kan het ook anders. Overal worden parken gewaardeerd als onmisbare vitale elementen in elke urbane samenleving. People watching people doing the same thing – mensen die kijken naar mensen die hetzelfde doen – is een universeel plezier en overstijgt alles en verbindt iedereen, arm en rijk, jong en oud. Bezoekers komen meestal uit de eigen stad, en bieden recreatie binnen handbereik, zonder reizen, zonder files.
De beheerkosten stijgen flink door toenemende bezoekersaantallen
Elk jaar wordt het drukker in de parken, vooral in de zomerse maanden. En elk seizoen opnieuw wordt menige strijd uitgevochten tussen gebruikers, bezoekers en bewoners. Overal zien we telkens weer tegenstrijdige wensen van belangengroepen, omwonenden, gebruikers en festivalorganisatoren. Om het even welke stad in Nederland. Feit is nu eenmaal dat het drukker wordt in de steden en dat daarmee ook het gebruik van parken jaarlijks toeneemt.
Cijfers tonen dat aan, bijvoorbeeld door de hoeveelheid (zwerf)vuil. In 2018 lieten bezoekers aan het Vondelpark maar liefst 350.000 kilo afval achter. Dat daarmee de beheerskosten stijgen, spreekt voor zich. Het gratis toegankelijke stadspark is intussen ook ontdekt als gewilde locatie voor commerciële bootcamps en foodtrucks.
Telde Nederland in 2013 nog 774 festivals, in 2019 groeide dat uit tot een record van 1.110 festivals en evenementen, waarvan een groot deel zich in parken afspeelt. Plaatselijke bestuurders moesten plotseling kiezen tussen bewonersbelangen en die van festivalorganisatoren, horeca en toeristenbranche. Na elk seizoen worden telkens de klachten geïnventariseerd en beloven overheden en instanties met oplossingen te komen. Beleid loopt helaas meestal achter de feiten aan, de vaak moeizaam afgewogen maatregelen zijn in de meeste gevallen onvoldoende en sparen kool en geit. Door het iedereen een beetje naar de zin te maken, wordt nergens echt gekozen.
Resultaat: de oorspronkelijke schoonheid van het park lijdt. Zijn de prullenbakken te snel vol? Dan is de oplossing niet vaker het vuil ophalen, maar grote lelijke vuilcontainers.
In zowel Amsterdam als Rotterdam leek even het tij te keren. Beide steden bogen zich over zogenoemde locatieprofielen voor de gemeentelijke parken om zo in de toekomst alles in goede banen te leiden. Maar met gebrekkige handhaving, onvoldoende duidelijke keuzes en iedereen willen blijven bedienen, zal pas op termijn blijken of hier het beoogde resultaat kan worden bereikt.
Overheid kan niet alleen voor het beheer opdraaien
Steeds duidelijker is dat voor het optimaal beheer van parken de overheid het niet meer alleen kan. De steeds krappere budgetten laten zich aflezen aan uniformer straatmeubilair, onderhoudsarme beplanting en overvolle prullenbakken. Rijksmonument het Park in Rotterdam wordt sinds begin dit jaar niet langer volgens de norm ‘centrum’ onderhouden, maar valt nu onder ‘regulier onderhoud’. De resultaten laten zich raden. Het is zoals de Engelse filosoof Francis Bacon al in de zeventiende eeuw schreef: ‘Men come to build stately sooner than to garden finely’ – statig bouwen doen we eerder dan verfijnd tuinieren.
De stemmen die nu overal in het land opgaan om stadsparken weer in de eerste plaats te gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld, namelijk als park, klinken luider dan ooit. Wethouder Laurens Ivens van Amsterdam ontvouwde recent zijn Groenvisie waarin iedere Amsterdammer na hooguit 10 minuten in een park moet zijn. Jammer is dat de wethouder aangeeft geen geld te hebben en bovendien 2050 markeert als einddatum. Dat schiet dus niet op.
Betrokken burgers voelen de urgentie beter aan en willen nu actie. Zo werd in 2017 het Vondelparkmanifest aangeboden aan de Amsterdamse gemeenteraad en vorig jaar boden 35 belangenorganisaties en omwonenden het Rotterdamse gemeentebestuur een lijst van acute verbeterpunten aan voor het Park.
Beide stadsparken zijn ontworpen door vader en zoon Zocher en genieten door hun hoge cultuurhistorische waarde de status van rijksmonument (zie ‘Schilderen met bomen’). De problemen hier stapelden zich jaren achtereen op en zijn symptomatisch voor veel parken in Nederland: gebrek aan middelen, door kosten-efficiency en aanbestedingen telkens wisselende partijen die de parken onderhouden, en vooral een versnippering van verantwoordelijkheden.
Schilderen met bomen
J.D. Zocher (1791-1870) en L.P. Zocher (1820-1915) realiseerden tientallen romantische landschapsparken en buitenplaatsen in Nederland. Ze lieten zo een groot en herkenbaar oeuvre achter van hoge kwaliteit. In Rotterdam ontwierpen vader en zoon Zocher een park ‘dat een sieraad voor de stad wezen zal’, even later gevolgd door het Vondelpark in Amsterdam.
Elk Zocher-park is uniek. Helaas verkeren vele door achterstallig onderhoud en mismanagement in slechte conditie. De ontwerpen zijn echter zo sterk dat op veel plekken de oude grandeur nog altijd voelbaar is.
De Zochers pasten graag diverse soorten bomen toe. Het lijkt of ze schilderen met gebladerte en zo een verscheidenheid aan kleuren, groottes en vormen creëren, wat er in elk seizoen anders uitziet. Heesters worden niet naar soort of kleur geplant, maar gemengd, voor een natuurlijk effect. Er werd naar gestreefd om een arcadisch landschap te realiseren, alsof de hand van de mens er niet is geweest.
De Zochers streefden naar contrast tussen open weiden (waar met mate werd gemaaid, om de natuur haar gang te laten), gesloten bosjes, contrasten van licht en donker, tussen beslotenheid en vergezicht. Een Zocher-park ziet er natuurlijk, haast on-ontworpen uit. Hoewel in de oorspronkelijke uitvoering juist alles tot in het kleinste ontwerp is vastgelegd. De Zochers wisten als geen ander dat ‘die Seele des Ganzen, lebt in den Details’.
Grasweiden werden hol aangelegd om ze groter te doen lijken. De oevers van de vijvers kwamen laag te liggen waarbij de buitenbochten steiler werden gemaakt. Alsof het om een stromende beek ging. Op de hoogste punten van de glooiingen plaatsten de Zochers bomen om ze zo visueel nog hoger te maken. En de lage oevers boden juist een optimale weerkaatsing van de majestueuze bomenpracht.
Alles in deze trukendoos was erop gericht om de stadse bezoeker te vervoeren, zijn gedachten te laten gaan, te wandern. Dat was in de negentiende eeuw niet anders dan nu. Deze tijd is nog steeds doordrenkt met het romantische gedachtengoed. Met de actuele belangstelling voor wandelen, bomen en parken beleven we een herwaardering van de natuur die regelrecht terugvoert op de Zocher- romantiek.
Parken vaak de verantwoordelijkheid van deelraden
Aanleg, beheer, veiligheid en programmering zijn ondergebracht bij verschillende diensten met verschillende wethouders. In de grote steden zijn de parken bovendien vaak de verantwoordelijkheid van deelraden of gebiedscommissies met te beperkte middelen om een groot stadspark te beheren.
Gelukkig zijn er voorbeelden die aantonen dat een geslaagd park niet langer alleen een zaak van de overheid hoeft te zijn. Het Wilhelminapark in Utrecht, het Roomburgerpark in Leiden, de Dieptetuin in Zeist en de dierenweide in Lansingerland, het zijn zomaar enkele voorbeelden waarbij overheid en burgers gezamenlijk optrekken.
Cruciaal is dat overheden de oproep van betrokken burgers serieus nemen. De gemeente kan er zelfs zijn voordeel mee doen als de regie (deels) uit handen wordt gegeven. Bij het grootste burgerinitiatief van Nederland, het Spoorpark in Tilburg, was het resultaat juist zo succesvol omdat, zoals bij de opening op 21 juni 2019 werd gememoreerd, ‘de gemeenteraad op zijn handen moest gaan zitten, en de wethouder ook. En daar is het park beter en mooier van geworden.
Een groene buitenzaal van wereldklasse
Bij veel parken staan immers vrijwilligers klaar, deskundige liefhebbers, er zijn vriendenverenigingen. En, meer dan ooit, is er filantropisch geld voor groene goede doelen en van vermogende buurtbewoners om parken opnieuw te laten bloeien. Een geslaagd voorbeeld zijn ook de tuinen van het Rijksmuseum waar met particulier geld en bijdragen van de Bankgiroloterij een jaarlijks door miljoenen bezoekers en bewoners geliefd park is gerealiseerd. Hier zien we het nieuwe stadspark in optima forma, een groene buitenzaal van wereldklasse.
Om het Nederlandse stadspark toekomstbestendig in te richten en beter te beheren, kunnen we een voorbeeld nemen aan de stadsparken in New York. Het park blijft eigendom van de stad, maar het onderhoud komt in publiek-privaat beheer. In hartje Manhattan, op de kruising van Fifth Avenue en 42nd Street, ligt Bryant Park, niet meer dan 6 hectare groot. Na jarenlange verwaarlozing en overlast gevende junks besloot het stadsbestuur tot drastische maatregelen en droeg het park over aan de private Bryant Park Corporation.
Bryant Park: daklozen geaccepteerd, maar overlast niet gedoogd
Een plan werd gemaakt waarbij als eerste maatregel de hekken werden verwijderd. Omgangsnormen met zwervers werden vastgesteld, waarbij daklozen werden geaccepteerd als een gegeven, maar overlast niet werd gedoogd. Door actief beheer werden stille gedeeltes van het park roulerend geactiveerd, zodat junks geen bezit konden nemen van ‘eigen’ territorium. Bryant Park heropende in 1995, de oorspronkelijke onderhoudsbijdrage komt nog steeds van de stad New York, substantieel aangevuld met private middelen.
Eveneens in New York werd Central Park geteisterd door duizend zware misdrijven, verkrachting en moord. Dat cijfer daalde spectaculair naar circa honderd lichte misdrijven, waarvan de helft in de categorie van zogeheten comfort related crimes, een zoekgeraakte telefoon of ander klein ongerief. Voor de New Yorkse parken zijn tien factoren vastgesteld die als universele voorwaarden van geslaagd stadsgroen gelden:
• veilig
• schoon
• instemming van betrokkenen
• wc’s
• bankjes
• verlichting
• beplanting voor alle seizoenen
• programmering
• inrichting
• beheer
Parken die onvoldoende functioneren, schieten op één of meerdere van deze punten tekort. Een geslaagd park begint met deze tien punten. Daarbij is niet langer de overheid als enige de aangesproken partij. Het succes van de New Yorkse parken staat model voor een nieuwe ontwikkeling die nu ook (zij het schoorvoetend) in Nederland medestanders krijgt: het vormgeven en beheren van de publieke ruimte door publieke en private samenwerking.
Parken in New York zijn gratis toegankelijk en kosten gemeenschap minder
De parken in New York liggen er stralend bij, zijn gratis toegankelijk voor iedereen en kosten de gemeenschap minder geld dan voorheen. De publiek-private Central Park Conservancy heeft een CEO die aanspreekbaar is, elke dag op zijn werk te vinden is (namelijk in het park) en zijn 125 medewerkers kent. Het park heeft daarmee een gezicht, net als een museum of een bedrijf.
Opvallend is dat verschillende New Yorkse parken recent zijn ingericht door nota bene Nederlandse ontwerpers , van wie Piet Oudolf en Adriaan Geuze de bekendste zijn. De hele riverfront rondom Manhattan en Brooklyn wordt nu in hoog tempo vergroend: Governers Island, Battery Park, Brooklyn Bridge Park.
In Domino Park in Brooklyn verschenen niet, zoals op veel plekken in Nederland, lelijke gele borden, maar gaven al in een vroeg stadium van de COVID-19-pandemie voor iedereen duidelijke elegante cirkels in het gras aan dat ook hier de regels voor afstand houden gelden. Gastheren en -vrouwen hielpen de bezoekers verder, afval wordt gescheiden ingezameld, en elke dag wordt het park schoon opgeleverd.
Amsterdamse Bos voldoet aan uitgangspunten voor een geslaagd park
Het grootste stadspark van de twintigste eeuw, het Amsterdamse Bos (935 hectare), is destijds ontworpen door een team van sociologen, biologen, stedenbouwers en architecten. Het belangrijkste: van begin af aan wist het team precies wat het wilde en zijn duidelijke keuzes gemaakt. Zoals een bezoekersmaximum van 100.000 per dag, met een piek van 70.000 op hetzelfde moment.
Het Amsterdamse Bos voldoet aan de uitgangspunten voor een geslaagd park: goed gepland, goed ontworpen en goed beheerd. De kennis, ervaring en voorbeelden in eigen land en de aanpak bij de vernieuwde New Yorkse parken bieden inspiratie voor de toekomst, voor publieke parken, gerund met hulp van betrokken burgers en vrijwilligers en gefinancierd met publiek-private middelen. Nederland heeft de mensen, de mogelijkheden en bovenal nu het momentum.
Parken zijn het sieraad van de stad. De ontwikkeling van dit bewustzijn wordt breed omarmd en heeft door de actualiteit van de anderhalvemetersamen- leving nog meer urgentie gekregen. Alle seinen staan op groen, want groen is goed, groen is gezond en groen maakt gelukkig. Parken zijn dus goed, en: mensen houden van parken. Groen is het nieuwe goud. Dus wat houdt lokale bestuurders nog tegen? Neem burgerinitiatief serieus en ga nu samen aan de slag.