Het Vondelpark is ‘een van de kroonjuwelen van Amsterdam’
Nederlands best bezochte, meest bekende stadspark moet beter kunnen, constateert Wim Pijbes. Wie er rondwandelt, ziet dat het slecht wordt onderhouden.
NRC 19 januari 2021 – Foto Melissa Fenijn – https://www.nrc.nl/nieuws/2021/01/19/het-vondelpark-oogt-haveloos-en-armetierig-moet-dat-zo-a4028148
Het was druk in het park. Veel moeders natuurlijk, paren op leeftijd, jong verliefden en lang verloofden. Het zijn observaties die Remco Campert in 1961 maakt aan het begin van zijn debuutroman Het leven is vurrukkulluk, die hij, naar verluidt, in zes weken schreef. Zelf liep ik er vorige week rond en het was er drukker dan ooit. Het Vondelpark in Amsterdam. Nederlands best bezochte, meest bekende stadspark. Een park dat tot ver buiten de landsgrenzen bekend is en niet eens vanwege de flora of fauna of de cultuurhistorische aanleg. Het Vondelpark is befaamd en geliefd door wat mensen er deden en doen, alleen, met zijn tweeën of in groepen. Het Vondelpark is een park for the people. En dan zit je in Amsterdam natuurlijk goed.
Nederland kent vele mooie parken en tuinen, van kloostertuin tot schooltuin en van paleistuin tot rosarium. Sinds de coronacrisis worden die drukker bezocht dan ooit.
Maar wat zie je als je zo’n park of tuin bezoekt? Wat is de geschiedenis? Wat waren de ideeën achter een bepaalde aanleg? In ‘Parkzicht’ schrijft Wim Pijbes de komende maanden over Nederlandse tuinen en parken.
Wim Pijbes is oud-directeur van het Rijksmuseum. Momenteel is hij directeur van de Stichting Droom en Daad, een in 2017 opgericht vermogensfonds dat investeert in het cultureel aantrekkelijker maken van Rotterdam.
Uit alle parken die ik in deze reeks beschreef, maak ik voorzichtig op dat iedere stad het park krijgt dat het verdient. Met alles wat daarbij hoort. Mij overviel deze overpeinzing toen ik over de brede paden langs de fietsers en joggers door het uitgestrekte rijksmonument slenterde. Het Vondelpark is een park in een stad en een stad in een park. Alleen de auto’s ontbreken er, en sinds 2014 ook de scooters. Jaarlijks trekt het Vondelpark miljoenen bezoekers, de schattingen lopen uiteen van tien, tot zelfs 25 miljoen. En dat is natuurlijk fantastisch, want parken zijn goed, parken zijn voor iedereen – en parken zijn gratis.
Dat laatste is precies waar het hem wringt, want parken kosten wel degelijk geld en leveren op het eerste gezicht niets op. En dat is wat ik zag. Paden zijn geasfalteerd, want goedkoop in onderhoud. Ik zag armetierige lichtpalen, type jarenzestignieuwbouwwijk en hier volledig misplaatst. Ik telde talloze prullenbakken, nou ja: ik zag zwarte vuilcontainers van kunststof, hoe groter hoe minder snel vol, dus minder reinigingen. En ik passeerde het haveloze karkas van het openluchttheater, een lelijkheid uit de jaren tachtig. De fraaie Vondelparkbankjes, een particulier initiatief, vechten een eenzame strijd om schoonheid.
In een onderzoek naar de best bezochte recreatiegebieden in Noord-Holland lees ik dat het Vondelpark lager dan gemiddeld wordt gewaardeerd. Met al die miljoenen bezoekers moet dat toch beter kunnen, denk je dan. Waar is de directeur?
Het Vondelpark ontstond in fasen vanaf 1864, uit een particulier initiatief onder voorzitterschap van de bankier en filantroop C.P. van Eeghen. De ‘Vereeniging tot Aanleg van een Rij- en Wandelpark te Amsterdam’ contracteerde de tuinarchitecten J.D. Zocher jr. en diens zoon L.P. Zocher. Hun oorspronkelijke aanleg is in grote lijnen nog steeds terug te vinden. Het oudste deel van het park is vooral cultuurhistorisch van belang en wordt gekenmerkt door romantische eilandjes, prachtige gietijzeren bruggen, een muziekkapel en natuurlijk het standbeeld van Vondel. Verderop vinden we een meer natuurlijk gebied met de open koeweide, waar oorspronkelijk melkvee werd gehouden. De melk werd als verfrissing aangeboden in een melkerij, een heerlijk Arcadië in Amsterdam. Maar voor melk komt tegenwoordig niemand meer naar het Vondelpark.
Stijgende bezoekersaantallen
Tot 1953 werd het park particulier beheerd, maar de stijgende kosten waren niet langer op te brengen en zo werd het Vondelpark gemeentelijk bezit. Sindsdien heeft de gemeente de bezoekersaantallen zien toenemen. En naar het zich laat aanzien zal het gebruik alleen maar verder stijgen.
Dus is het logisch dat, net als in andere steden, ook de hoofdstad zich gaat bezinnen over het toekomstige beheer van, naar eigen zeggen op de gemeentelijke website: „Een van de kroonjuwelen van Amsterdam.” De aanzetten lijken hoopgevend. Er is een vereniging Vrienden van het Vondelpark, een Stichting Hart voor het Vondelpark, een Ondernemersvereniging Vondelpark. Er zijn maar liefst veertien organisaties die zich bekommeren om het park, en er is een gemeenschappelijk geformuleerde Kansenkaart Vondelpark. Maar in de gebiedsagenda 2019-2022 en het gebiedsplan, de adviezen en plannen van het stadsdeel en het centrale bestuur – het democratisch doolhof van de hoofdstad kortom –, is vooral veel tijd gemoeid met „het in kaart brengen van dilemma’s” en „het zoeken naar de juiste balans”.
Mogelijk ligt de toekomstige oplossing in het verleden, in de ooit voortvarende en rijke filantropische traditie die Amsterdam kenmerkte en deed ontwaken als wereldstad. De haute juiverie en de doopsgezinde elite van weleer bestaan niet meer, maar rondom het Vondelpark klotst het geld zachtjes tegen de plinten. Ik ben benieuwd wie er op zal staan en in de voetsporen zal treden van een Sarphati, Wertheim of Van Eeghen. „Het Vondelpark geeft vergoeding”, schreef J.P. Thijsse al in 1901. „En voor het Vondelkwartier zelf, voor de nabijwonenden is het meer, is het een dagelijks genot.”